None

Werd Anne Frank verraden?

Hoe zijn de onderduikers ontdekt? Zijn ze verraden? Dat zijn twee van de meest gestelde vragen als het over Anne Frank gaat. Op deze pagina scheiden we wat we zeker weten, welke onbewezen theorieën er zijn en wat zeker onjuist is.

‘Je mag niet iemand als verrader van Anne Frank de geschiedenis insturen als je daar geen sluitend bewijs voor hebt.’

Onderzoek door de jaren heen

Verklaringen voor de ontdekking zijn vooral gebaseerd op getuigenissen, omdat er geen documenten over de inval in het Achterhuis bewaard zijn gebleven. Lang stond verraad centraal als aanleiding voor de arrestatie van de onderduikers, maar dat beeld verschuift: er zijn meerdere oorzaken mogelijk.

Nog altijd wordt er onderzoek gedaan. Zo deed de Anne Frank Stichting in 2016 nog onderzoek naar de inval en kondigde een voormalig FBI-agent in 2017 aan met een internationaal coldcaseteam en nieuwe technieken op zoek te gaan naar de mogelijke verrader van de onderduikers. Op 17 januari 2022 presenteerden het coldcaseteam hun bevindingen. We plaatsen er onze vraagtekens bij, lees ook onze verklaring. We wijzen in deze verklaring op de noodzaak van nader onderzoek.

Dit weten we zeker over de ontdekking 

  1. Op 4 augustus 1944 ontdekken agenten de acht onderduikers. De onderduikers en twee van hun helpers worden gearresteerd.
    Zowel vijf helpers als de enige overlevende onderduiker Otto Frank zijn consistent over de datum van de arrestatie. Een officieel document is er niet.
  2. Er zijn zeker drie agenten bij de inval en arrestatie betrokken: de Oostenrijker Karl Silberbauer en de Nederlanders Gezinus Gringhuis en Willem Grootendorst.
    Otto Frank en zijn helpers herkennen eind 1945 twee Nederlandse rechercheurs op foto’s: Gezinus Gringhuis en Willem Grootendorst. Beiden zitten dan in het Huis van Bewaring aan de Havenstraat en wisten volgens helper Johannes Kleiman desgevraagd nog van de zaak af. Kleiman noemt Karl Silberbauer, Gringhuis en Grootendorst in een brief aan de politieke recherche uit 1946 alle drie bij naam.
Gertjan Broek, senior onderzoeker Anne Frank Stichting, over de ontdekking van de schuilplaats en de arrestatie van de onderduikers en hun helpers.

Deze beweringen zijn onvoldoende onderbouwd

  1. Er was sprake van verraad.
    Otto Frank schrijft in het najaar van 1945 aan familieleden dat hij met zijn helpers probeert te achterhalen wie hen heeft verraden. Zij zijn overtuigd dat er verraad in het spel is geweest. Dat is begrijpelijk; veel mensen vielen tijdens de bezetting in Duitse handen en niet zelden was dat ook door verraad. Er is echter geen concreet bewijs dat het in dit geval ook zo is.
    Verraad als aanleiding voor de onderduik stond lang centraal in onderzoek. Hieronder zie je een overzicht van theorieën die binnen dit scenario zijn onderzocht, maar onvoldoende onderbouwd zijn om voor waar aan te nemen.
  2. De SD kreeg via de telefoon een tip over het Achterhuis en dat was de aanleiding voor de inval.
    Het is niet bewezen en ook niet meer bewijsbaar dat er op 4 augustus 1944 iemand naar de SD heeft gebeld om de onderduikers te verraden. Het verhaal van een verraderlijk telefoontje in de ochtend van 4 augustus is afkomstig van SD’er Silberbauer. Nazi-jager Simon Wiesenthal spoort hem in 1963 op en in zijn eerste schriftelijke verklaring noemt Silberbauer slechts ‘een Hollander’ als beller. Maar zijn verklaringen zijn niet consistent. Later zegt hij niet zeker te weten of er is gebeld en ook niet door wie. Volgens een journalist van De Telegraaf zegt Silberbauer dat het telefoontje van de magazijnmedewerker Willem van Maaren kwam. Maar ook dat is onvoldoende betrouwbaar: in de zomer van 1944 ligt het particuliere telefoonverkeer door grootschalige afsluitingen vrijwel stil. Dat maakt de kans voor een willekeurige burger om zo’n telefoontje te plegen gering.
  3. Een vrouw heeft gebeld met de SD en de onderduikers verraden.
    Een verhaal dat de ronde doet is dat de SD’er die het beweerde telefoontje aannam heeft verteld dat hij een vrouw aan de lijn had. Die officier, Julius Dettmann, overleed enkele weken na de bevrijding in zijn cel. Silberbauer heeft verklaard dat Dettmann hem niet inlichtte over wie er aan de telefoon was geweest. Het verhaal over de vrouwenstem is afkomstig van iemand die het Otto Frank zou hebben verteld. Daar zijn echter geen bewijzen voor.
  4. Willem van Maaren was de verrader.
    De helpers wantrouwen de in het bedrijf werkzame magazijnman Willem van Maaren. Zonder hem te kennen of ooit maar te zien delen de onderduikers die argwaan. Anne schrijft er in haar dagboek over en dicht hem erg negatieve kwalificaties toe.
    Otto Frank en de helpers klagen hem in 1947 aan bij de politieke recherche omdat ze hem verdenken van verraad. Onderzoek levert echter geen bewijs op voor zijn schuld. Van Maaren bestrijdt de beschuldigingen en wijst een schikking van de hand. De kantonrechter verwerpt de aanklacht. Na het opsporen van Silberbauer volgt een nieuw onderzoek. Dat levert nieuwe informatie op maar nog steeds geen bewijs tegen Van Maaren.
  5. Tonny Ahlers was de verrader.
    Tonny Ahlers is een Nederlandse nationaalsocialist. Als hij erachter komt dat Otto Frank zich in een gesprek op straat negatief uitlaat over de Duitse oorlogskansen, zet Ahlers Frank onder druk en krijgt zo geld van hem los.
    In haar biografie van Otto Frank suggereert Carol Ann Lee dat deze tijdens de bezetting veel goederen aan het Duitse leger levert. Volgens haar zou Ahlers door zijn greep op Frank een rol hebben gespeeld in de transacties en later de onderduikers in het Achterhuis hebben verraden aan een SD-rechercheur. De enige aantoonbare levering is echter zeer gering van omvang en niets wijst er op dat Ahlers wist van onderduikers in het Achterhuis.
  6. Lena Hartog was de verrader.
    Lena’s echtgenoot Lammert werkt ‘zwart’ in het magazijn op Prinsengracht 263. Hij spreekt met zijn vrouw over onderduikers in het gebouw. Alleen is nooit opgehelderd of dat voor of na de arrestaties op 4 augustus is. Na die dag is dat weinig verwonderlijk: Lammert was immers getuige van de inval. Niets wijst erop dat hij al eerder van hun aanwezigheid wist.
    Lena laat zich tegen een bekende uit over de onderduikers. Deze vrouw reageert geschrokken. Als dit na 4 augustus is geweest is ook dat begrijpelijk. Zij kent de dan geïnterneerde Kleiman en geruchten kunnen derden rondom hem compromitteren.
    De theorie dat Lena voor 4 augustus over de onderduikers sprak en mogelijk zelfs de vrouw was die de SD gebeld heeft, komt van Anne-Frank-biografe Melissa Müller. Daar zijn echter geen bewijzen voor.
  7. Ans van Dijk was de verrader.
    Van Dijk was een Joodse vrouw die, na als onderduikster te zijn gearresteerd, de keuze kreeg tussen deportatie en helpen bij opsporing van andere Joden. Zij koos voor het laatste en maakte een zeer groot aantal slachtoffers.
    Journalist Sytze van der Zee beschrijft in zijn boek Vogelvrij onder meer de mogelijkheid dat Van Dijk in contact stond met de nachtwaker die in 1944 een inbraak in het onderduikpand ontdekte. Concreet bewijs is er echter niet.
    Onlangs verscheen een boek dat Van Dijk concreet van het verraad beschuldigt. Dit boek baseert zich op herinneringen van decennia later die nog veel later door derden opgeschreven zijn. Dat maakt het verhaal onverifieerbaar.
  8. Er waren meer agenten betrokken bij de arrestatie.
    De helpers en ook Silberbauer zelf noemen verschillende aantallen agenten die bij de arrestatie betrokken zijn. Het varieert van vijf tot acht. Er is onderzoek naar gedaan, maar geen enkele andere agent is overtuigend geïdentificeerd of heeft z’n betrokkenheid toegegeven.

Deze bewering is zeker onjuist

SD-kopstuk Willy Lages wist dat ‘de beller’ een bekende informant was.
Deze theorie gaat door op een aanname die op zichzelf al onvoldoende is bewezen, namelijk dat verraad via een telefoontje de aanleiding was voor de inval.
In 1963 onderzoekt de Rijksrecherche de inval. De Rijksrecherche vraagt SD-chef Willy Lages of het logisch was dat zijn voormalige dienst na een telefonische tip over onderduikers direct in actie kwam. Lages antwoordt dat eerst de geloofwaardigheid van de tip zou zijn nagegaan, tenzij deze kwam van een informant die eerder betrouwbaar was gebleken.
Oftewel: Als er die ochtend daadwerkelijk is gebeld, en er is ook direct op gereageerd, dan mag men concluderen dat de informant bekend en betrouwbaar was, aldus Lages. Hij volgt slechts de logica van aannames waarvan hij de geldigheid niet kent, en ook niet hoeft te kennen om een beredeneerd antwoord te geven.

Altijd voorzichtig

De onderduikers zijn erg bezig met hun veiligheid. Er is geen reden om te vermoeden dat laksheid of onderschatting van de veiligheidsmaatregelen aan de arrestatie hebben bijgedragen. De onderduikers en hun helpers doen er veel aan om risico’s te vermijden. Met afspraken en regelingen voorkomen ze dat ze de aandacht op zich vestigen. Hoewel het niet altijd lukt, houden de onderduikers zich daar goed aan.Daarbij is er altijd een kans dat onwetende bezoekers van het pand iets merken en ook buren kunnen iets zien of horen. En er kan wordt ingebroken.

Anne Frank schrijft over verschillende inbraken en pogingen daartoe.Andere risico's zijn brand of  lichtuitstraling. Door de oorlogsomstandigheden gelden er namelijk strikte verduisteringsmaatregelen. In de winter moeten de gordijnen tot veertien uur per etmaal gesloten blijven. De politie en Luchtbescherming treden vaak op tegen overtreders van die maatregelen. Ook Opekta krijgt daarmee te maken in de avond van 4 maart 1941 - dus meer dan jaar voor het onderduiken. Medewerkers hebben een lamp laten branden en agenten forceren de buitendeur om hem uit te doen.

Gertjan Broek, senior onderzoeker Anne Frank Stichting, over het gevaar dat het Achterhuis opgemerkt kon worden door de politie en ander gevaar voor ontdekking.

Tot slot

Uiteindelijk is de lijst van personen die een rol in de zaak krijgen toegedicht te lang om helemaal over te nemen. Temeer omdat niet onomstotelijk vaststaat of er wel verraad plaatsvond. Recenter onderzoek van de Anne Frank Stichting belicht en beargumenteert de mogelijkheid van heel andere redenen voor de inval.

Zo is het zeker dat twee vertegenwoordigers waar de helpers illegale bonnen van kochten, voor hun zwarte handel zijn gearresteerd. Magazijnknecht Lammert Hartog werkte ‘zwart’ en directeur Victor Kugler hield inkomsten buiten de boekhouding. Er was meer in het gebouw gaande dan alleen het verbergen van Joden.

Noten
  1. Zie hiervoor: Barouw, David & Stroom, Gerrold van der Stroom, Wie verraadde Anne Frank? (Amsterdam: Boom, 2003).
  2. “Frank wist wie hem weghaalde”, De Telegraaf, 22 november 1963.
  3. Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, De dagboeken van Anne Frank (Amsterdam: Bakker, 2001), A-versie 21 april 1944; B-versie, 5 augustus 1943.